fallback-bg-light

Financierbaarheid van ondernemingen met voorraad

7 september 2016

Financierbaarheid van ondernemingen met voorraad

Voor drogisterijen was het voorheen vaak moeilijk om van een bank een financiering te verkrijgen. Banken zijn immers enkel bereid om te financieren als ze voor de terugbetaling van het krediet zekerheid ontvangen, bijvoorbeeld in de vorm van een pandrecht. Een pandrecht op de winkelvoorraad vertegenwoordigde tot voor kort voor een bank echter weinig waarde, omdat voorraad doorgaans onder eigendomsvoorbehoud wordt geleverd. De Hoge Raad heeft onlangs echter een belangwekkend arrest gewezen waardoor de financierbaarheid van winkeliers is verbeterd. Wat betekent dit nou voor u?

Wat is een eigendomsvoorbehoud?
De meeste leveranciers van drogisterijartikelen nemen in hun algemene voorwaarden een eigendomsvoorbehoud op, inhoudende dat de geleverde zaken eigendom van de leverancier blijven, totdat de koopprijs van de desbetreffende zaken is betaald. Ook een ‘uitgebreid’ eigendomsvoorbehoud komt veel voor. In dat geval blijven de geleverde zaken eigendom van de leverancier totdat zijn gehele vordering op de koper is voldaan. De zaken worden al wel afgegeven aan de winkelier, maar worden tot het moment van (volledige) betaling nog niet zijn eigendom.

De situatie tot voor kort
Tot voor kort was het onduidelijk of de onder eigendomsvoorbehoud geleverde zaken al konden worden verpand aan de bank. Vanwege deze onduidelijkheid namen banken de waarde van de voorraad niet mee in de berekening van de dekking. Men name voor winkeliers was het daarom soms moeilijk om bij een bank een financiering rond te krijgen. Voorraad is immers vaak één van de belangrijkste ‘assets’ van een drogisterij.

De Hoge Raad hakt de knoop door
De Hoge Raad heeft op 3 juni jl. een einde aan deze onduidelijkheid gemaakt. Volgens de Hoge Raad wordt de koper van een onder eigendomsvoorbehoud geleverde zaak voorwaardelijk eigenaar. Op dit voorwaardelijke eigendomsrecht kan een pandrecht worden gevestigd. Zodra de leverancier wordt betaald, wordt de koper onvoorwaardelijk eigenaar en heeft de bank een rechtsgeldig pandrecht op de voorraad.

De betaling aan de leverancier kan ook na een eventueel faillissement van de winkelier plaatsvinden. Ook dan valt de voorraad onder het pandrecht van de bank. Indien de restvordering van de leverancier lager is dan de waarde van de voorraad, dan zal het voor de bank rendabel zijn om de restvordering te betalen en zich daarna uit hoofde van haar pandrecht op de voorraad te verhalen.

Welke gevolgen heeft arrest dit voor u?
Door dit arrest zal het voor winkeliers in beginsel makkelijker worden om bij de bank een financiering te verkrijgen. Als u al een krediet bij de bank heeft waarvoor u pandrecht op voorraad heeft verstrekt, is de positie van uw bank door dit arrest versterkt. Het kredietrisico dat de bank loopt is immers beperkter geworden. Mogelijk kan dit leiden tot een verlaging van de risico-opslag die u aan de bank betaalt.

Mocht uw onderneming zijn gefinancierd door bijvoorbeeld de moedermaatschappij, dan loont het om ten gunste van de moedermaatschappij zekerheid te vestigen in de vorm van een pandrecht op de voorraad.

Wilt u meer weten over de mogelijkheid om de voorraad in uw winkel als onderpand te gebruiken? Neem dan gerust contact met mij op.

Dit artikel is geschreven door onze sectie ondernemingsrecht van Van Diepen van der Kroef Advocaten te Utrecht. Voor vragen of opmerkingen kunt u ons bereiken op telefoonnummer 030- 236 4600.

Vestigingen