fallback-bg-light

Verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst met de secretaresse wegens bedrijfeconomische redenen tijdens ziekte

20 juli 2016

Verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst met de secretaresse wegens bedrijfeconomische redenen tijdens ziekte

Werkneemster is sinds 1 mei 2001 in dienst als secretaresse. Op 7 juli 2015 heeft werkgever bij UWV een ontslagvergunning verzocht wegens bedrijfseconomische redenen. UWV heeft de gevraagde toestemming geweigerd. Werkgever heeft de kantonrechter verzocht de arbeidsovereenkomst op grond van artikel 7:671b lid 1 sub b BW te ontbinden wegens bedrijfseconomische redenen. De kantonrechter oordeelt dat hij bevoegd is indien, zoals hier, UWV toestemming heeft onthouden. Daarbij geldt op grond van artikel 7:671b lid 6 en 7 BW dat indien werkgever het ontbindingsverzoek baseert op de zogeheten a-grond (anders dan wegens bedrijfsbeëindiging), het ontbindingsverzoek niet toegewezen kan worden indien de werknemer ten tijde van het indienen daarvan ziek was.

Werkneemster is arbeidsongeschikt

Uit de wetgeschiedenis blijkt dat de ratio hiervan is dat de werkgeefster verantwoordelijk is voor de re-integratie van een langdurig zieke werknemer binnen zijn bedrijf. Werkneemster heeft uitdrukkelijk een beroep gedaan op dit opzegverbod. Werkgever heeft ook nog aangevoerd dat het ontbindingsverzoek geen verband houdt met de door werkneemster gestelde ziekte. Dit laatste argument gaat in ieder geval niet op. Uit artikel 7:671b lid 6 en 7 BW volgt immers dat indien de werknemer ten tijde van de indiening van het op de a-grond gebaseerde ontbindingsverzoek door ziekte verhinderd is de overeengekomen arbeid te leveren, hem een beroep toekomt op het opzegverbod tijdens ziekte, ook als het verzoek geen verband houdt met die ziekte.

Verzoek tot ontbinding wordt afgewezen omdat er een opzegverbod geldt

Onder verwijzing naar de rapportages van de bedrijfsarts en verzekeringsarts, wordt geoordeeld dat voldoende vast is komen te staan dat werkneemster ten tijde van de indiening van het onderhavig verzoek ziek was, in die zin dat zij toen van het gestelde arbeidsconflict losstaande medische (rug)klachten ervoer die aan (volledige) werkhervatting in de weg stonden, en ook dat zij als gevolg van die klachten thans nog steeds niet arbeidsgeschikt is. Het verzoek wordt dan ook afgewezen.

Bron: Ktr. Rotterdam, 17 november 2015, ECLI:NL:RBNNE:2015:5423

Dit artikel is geschreven door de sectie Arbeidsrecht van de Utrechtse vestiging van Van Diepen Van der Kroef en het verscheen ook als signalering in het Tijdschrift Arbeidsrecht Praktijk, editie 1, 2016.

Vestigingen