fallback-bg-light

Wetsvoorstel Herziening kinderalimentatie

22 februari 2015

Wetsvoorstel Herziening kinderalimentatie

Op 17 februari 2015 hebben de Tweede Kamerleden Recourt (PVDA) en Van der Steur (VVD) bij de Tweede Kamer een initiatief wetsvoorstel tot herziening van het stelsel van kinderalimentatie ingediend. De nieuwe wet zou het vaststellen van kinderalimentatie niet alleen simpeler maar ook eerlijker maken.

De initiatiefnemers stellen de volgende wijzigingen c.q. herzieningen in de kinderalimentatie voor:

  • de berekeningsmethodiek voor kinderalimentatie wettelijk verankeren. Geen richtlijnen meer, maar concrete wetgeving;
  • de berekening vereenvoudigen zodat ouders zelf in staat zouden moeten zijn om de hoogte van de kinderalimentatie te berekenen;
  • een beperking van de mogelijkheden om kinderalimentatie te wijzigen;
  • de alimentatieplicht voor ouders jegens hun kinderen verlagen van 21 jaar naar 18 jaar, tenzij het kind studeert of naar school gaat. In dat laatste geval wordt verlenging van de alimentatieplicht voorgesteld en wel van 21 jaar naar 23 jaar;
  • afschaffen financiële verplichting van stiefouders jegens hun stiefkinderen;
  • financiële verplichtingen voor kinderen uit een eerdere relatie niet langer aanpassen indien er ook financiële verplichtingen ontstaan jegens kinderen uit een latere relatie;
  • opnemen verplichting ouders om een minimum bedrag aan het levensonderhoud van hun kinderen te besteden.

Twee van de voorgestelde wijzigingen zullen hieronder kort worden toegelicht.

Een wettelijke basis voor de berekening van kinderalimentatie

De hoogte van de kinderalimentatie wordt thans berekend aan de hand van twee wettelijke maatstaven. Het betreft de behoefte van de onderhoudsgerechtigde en de draagkracht van de onderhoudsplichtige. Deze maatstaven staan verankerd in artikel 1:397 van het Burgerlijk Wetboek. In de wet staat geen berekening opgenomen om tot een bedrag aan behoefte en tot een bedrag aan draagkracht te kunnen komen. Om de behoefte en draagkracht te berekenen, wordt door rechtbanken en gerechtshoven gebruik gemaakt van de zogeheten Tremanormen. Deze Tremanormen geven richtlijnen voor de bepaling van behoefte en draagkracht, opgesteld door de Werkgroep voor de Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak. De richtlijnen worden dan wel door rechtbanken en gerechtshoven gebruikt, maar de richtlijnen zijn geen recht in de zin van artikel 99 van de Wet op de Rechterlijke Organisatie. Rechters zijn dan ook vrij om af te wijken van die richtlijnen.

De initiatiefnemers menen dat er een wettelijke basis moet komen voor de berekening van kinderalimentatie om zo het systeem van kinderalimentatie toekomstbestendig te maken. Er zou thans te veel macht liggen bij de rechtelijke macht omdat deze zowel de richtlijnen ontwikkeld als diezelfde richtlijnen toepast. Dit zou onvrede en onzekerheid bij de burgers met zich mee kunnen brengen. Door het creëren van een wettelijke basis zou de rechtszekerheid worden bevorderd en komt de verantwoordelijkheid voor de alimentatienormen bij de wetgever te liggen.

Kinderen uit meerdere relaties

De Tremanormen schrijven voor dat wanneer er sprake is van een tekort aan draagkracht om in de behoefte van de betrokken kinderen te voorzien, de beschikbare draagkracht in beginsel gelijk verdeeld wordt over alle kinderen waarvoor de betrokkene onderhoudsplichtig is, tenzij er een aantoonbaar verschil in behoefte bestaat. Het hoeft daarbij dan niet uitsluitend te gaan om kinderen die binnen één relatie zijn geboren. De draagkracht wordt over alle kinderen van de onderhoudsplichtige gelijk verdeeld, ook als sommige van deze kinderen in een latere relatie zijn geboren.

Eén van de doelen van het initiatiefwetsvoorstel is het bevorderen van de rechtszekerheid. Ouders moeten ervan uit kunnen gaan dat een eenmaal vastgestelde kinderalimentatie, behoudens uitzondering, ongewijzigd blijft. Een wijziging van kinderalimentatie omdat de onderhoudsplichtige in een latere relatie opnieuw kinderen krijgt past daar volgens de initiatiefnemers niet bij. Als er een kinderalimentatie is vastgesteld, dan is het opnieuw krijgen van kinderen geen reden tot wijziging van die alimentatie. De onderhoudsplichtige zal de kinderen uit de latere relatie dienen te onderhouden van het inkomen dat resteert na aftrek van de kinderalimentatie die bestemd is voor de kinderen uit de eerdere relatie. Op deze manier wordt volgens de initiatiefnemers een grote bron van frustratie en escalatie weggenomen. De geboorte van kinderen in de nieuwe relatie zal volgens de initiatiefnemers door deze nieuwe regeling minder druk uitoefenen op de zorg voor de kinderen uit de eerdere relatie. De geboorte van de kinderen in de latere relatie brengt immers geen wijziging van de kinderalimentatie voor de kinderen uit de eerdere relatie met zich mee.

Opinie Vereniging van Familierecht Advocaten en Scheidingsmediators (vFAS)

De Vereniging van Familierecht Advocaten en Scheidingsmediators (de vFAS) is evenals de initiatiefnemers van oordeel dat de alimentatieregels zo eenvoudig mogelijk zou moeten zijn. Maar de vFAS verwacht ook dat de nieuwe wet voor een haard van discussie zal zorgen tussen de ex-partners en dat de kinderen daar de dupe van worden. Daarom pleit de vFAS voor maatwerk, zowel in zaken die bij de rechter terechtkomen als wanneer partijen samen een regeling treffen met behulp van mediation.

Vestigingen