fallback-bg-light

Afwijzing schadevergoeding wegens schending wederindiensttredingsvoorwaarde door verjaring

14 december 2014

Afwijzing schadevergoeding wegens schending wederindiensttredingsvoorwaarde door verjaring

Werknemer is op 8 januari 2001 in dienst getreden van werkgever Sanitair. Werknemer is tegelzetter. Werkgever heeft de arbeidsovereenkomst in april 2009 met een ontslagvergunning van UWV opgezegd. Werknemer was toen 56 jaar en gedeeltelijk arbeidsongeschikt. Aan de ontslagvergunning is een wederindiensttredingsvoorwaarde verbonden.

Werknemer stelt dat de opzegging een onrechtmatig karakter heeft omdat Sanitair de werkzaamheden thans laat uitvoeren door voormalige werknemers die nu als zzp’er werkzaam zijn. In eerste aanleg zijn de vorderingen afgewezen. Werknemer gaat in appel. Het hof overweegt dat werknemer niet heeft aangevoerd dat werkgever niet de volledige opzegtermijn in acht heeft genomen.

Te laat voor vernietiging

Verder is niet gesteld of gebleken dat werknemer binnen zes maanden een beroep heeft gedaan op vernietiging van de opzegging op grond van artikel 9 BBA. Dit betekent dat, zelfs indien zou komen vast te staan dat de aan de ontslagvergunning verbonden voorwaarde is overtreden, de opzegging van de arbeidsovereenkomst geldig is. Wel kan er sprake zijn van een onrechtmatige daad indien de verlening van toestemming voor het ontslag is toe te schrijven aan gedragingen van de werkgever die tegenover de werknemer als onbehoorlijk moeten worden beschouwd (vgl. HR 3 december 1999, ECLI:NL:HR:1999:AA3818).

Valse voorwendsels niet onderbouwd

Werknemer stelt in de toelichting op zijn grief dat werkgever de ontslagvergunning onder valse opgave van redenen heeft verkregen. Deze stelling wordt echter uitsluitend onderbouwd met het gegeven dat werkgever binnen de periode van zes maanden zzp’ers heeft ingezet om dezelfde werkzaamheden te verrichten als voorheen werden gedaan door werknemer. Dat enkele feit is onvoldoende om aan te nemen dat werkgever de vergunning onder valse voorwendsels heeft verkregen.

Bron: Uitspraak Gerechtshof ’s-Hertogenbosch, 3 juni 2014, ECLI:NL:GHSHE:2014:1626

Dit artikel is geschreven door de sectie Arbeidsrecht van de Utrechtse vestiging van Van Diepen Van der Kroef het verscheen ook als signalering in het Tijdschrift Arbeidsrecht Praktijk, editie 6, 2014

Vestigingen