fallback-bg-light

Intrekking 403-verklaring: einde aansprakelijkheid?

26 april 2010

Intrekking 403-verklaring: einde aansprakelijkheid?

Vennootschappen die deel uitmaken van een groep kunnen hun financiële verantwoording laten opnemen in een geconsolideerde jaarrekening. Het voordeel daarvan is dat dat minder administratieve lasten met zich meebrengt; maar een nadeel is dat een crediteur van een dochtervennootschap geen goed inzicht kan krijgen in de financiële positie van de dochter. Om aan dat probleem tegemoet te komen, stelt de wet als voorwaarde voor de consolidatie dat de moedervennootschap zich hoofdelijk aansprakelijk stelt voor de schulden die voortvloeien uit de rechtshandelingen van de dochter. Zo´n verklaring wordt, verwijzend naar het betreffende wetsartikel een “403-verklaring” genoemd.

De wet biedt ook de mogelijkheid een dergelijke verklaring weer in te trekken. Daartoe zal aanleiding bestaan indien een dochtervennootschap wordt afgestoten.

De moeder kan intrekken door middel van een intrekkingsverklaring bij het Handelsregister. Daarbij is van belang dat de intrekking uitsluitend betrekking kan hebben op verplichtingen die worden aangegaan nadat de intrekking heeft plaatsgevonden; de intrekking heeft uiteraard géén terugwerkende kracht, want dat zou de rechtszekerheid van crediteuren van bestaande verplichtingen ondermijnen.

De aansprakelijkheid die ook na de intrekking nog blijft doorlopen wordt “overblijvende aansprakelijkheid” genoemd. Het zal vaak gaan om langlopende verplichtingen zoals licentie-overeenkomsten, leasecontracten, huurovereenkomsten en dergelijke.

De wet biedt ook de mogelijkheid om deze overblijvende aansprakelijkheid te beëindigen onder een aantal voorwaarden. Uit recente rechtspraak blijkt dat de rechter die voorwaarden strikt en formeel toepast. De voorwaarden zijn de volgende:

•de dochtervennootschap waar het om gaat behoort niet meer tot de groep van de moeder;
•een mededeling van het voornemen tot beëindiging van de aansprakelijkheid heeft minimaal twee maanden ter inzage gelegen bij het Handelsregister;
•er zijn ten minste twee maanden verlopen na de aankondiging in een landelijk verspreid dagblad dat en waar de mededeling ter inzage ligt;
•tegen het voornemen heeft de crediteur niet tijdig verzet gedaan of zijn verzet is ingetrokken dan wel bij onherroepelijke rechterlijke uitspraak ongegrond verklaard.
Eerst nadat aan deze vier voorwaarden is voldaan, is de overblijvende aansprakelijkheid van de moeder voor de dochter beëindigd.

Het blijkt dat in de praktijk, wanneer het tot beëindiging van één of meer concernrelaties komt door het afstoten van gelieerde vennootschappen, men er wel aan denkt de 403-verklaring in te trekken, maar vergeten wordt de overblijvende aansprakelijkheid te beëindigen. Zo lang dat niet is gebeurd, kan de moeder dus geconfronteerd worden met overblijvende aansprakelijkheid voor een dochter waar zij niets meer mee van doen heeft.

Vestigingen