fallback-bg-light

Voetbal&Recht: De gevolgen van de Coronacrisis, DEEL 1

8 april 2020
/  Max Hazewinkel

Voetbal&Recht: De gevolgen van de Coronacrisis, DEEL 1

De juridische implicaties bij het uitspelen van de Ere-/Eerste divisie

Het wereldwijde (professionele) voetbal ligt momenteel stil in verband met het coronavirus. Er wordt niet (collectief) getraind, wedstrijden zijn massaal opgeschort en clubs zijn enkele van hun voornaamste inkomstenbronnen voor onbepaalde tijd kwijt. De sportieve en de financiële gevolgen zijn ongekend en in de recente historie van het voetbal niet eerder vertoond. Er bestaat momenteel veel onduidelijkheid bij de clubs, de spelers en alle overige betrokkenen over de toekomst van het professionele voetbal. Aan de hand van een serie bijdragen verschaffen wij vanuit juridisch oogpunt duidelijkheid ten aanzien van de laatste ontwikkelingen op voetbalgebied. In deze eerste bijdrage wordt gekeken naar de juridische gevolgen van het eventueel uitspelen van de Ere-/Eerste divisie op de aflopende spelerscontracten.

Uitspelen Eredivisie botst met duur van (aflopende) spelerscontracten

Vorige week maakte de Nederlandse regering bij monde van premier Mark Rutte bekend dat, in lijn met alle overige evenementen, ook de Ere-/Eerste divisie tot in ieder geval 1 juni 2020 stil zal blijven liggen. Desondanks heeft de KNVB – op dringend advies van de UEFA – op 7 april bekend gemaakt dat de intentie bestaat om de competities op 17 juni 2020 te gaan hervatten en deze dan volledig uit te spelen, normaal gesproken zonder publiek. Deze eventuele beslissing tot uitspelen heeft ingrijpende gevolgen voor spelers en clubs.

Alle huidige spelerscontracten, transferovereenkomsten en -reglementen zijn namelijk gebaseerd op de ‘reguliere’ voetbalkalender en het daarbijbehorende transferwindow. Vrijwel alle voetbalcompetities starten officieel op 1 juli en lopen een jaar later af op 30 juni. De spelerscontracten, zowel in Nederland als in de meeste andere landen in Europa, volgen deze data en starten op 1 juli en lopen af per 30 juni (alleen competities zoals bijvoorbeeld die in de Verenigde Staten en Azië volgen andere data). Dat geldt dus ook voor dit jaar, op 30 juni 2020 lopen er massaal spelerscontracten in Nederland af. Gelet op het voornemen van de KNVB om de competitie pas op 17 juni 2020 te hervatten, is het evident dat het huidige seizoen 19/20 ook na 30 juni 2020 in praktische zin nog zal (moeten) doorlopen. Juridisch is het echter – de spelerscontracten en de CAO Betaald Voetbal volgend – per 30 juni 2020 ten einde.

Het ligt voor de hand dat dit ontzettend veel problemen gaat opleveren. In mijn vorige bijdrage nam ik als voorbeeld de transfer van Hakim Ziyech. Ziyech staat normaal gesproken vanaf 1 juli 2020 onder contract bij Chelsea, en zijn spelerscontract bij AJAX loopt dus per 30 juni 2020 af, maar hoe zit dat als straks de Nederlandse en de Engelse competitie nog in volle gang zijn? De FIFA herkent deze dreigende problematiek voor clubs en spelers en probeert in een eerste document duidelijkheid te verschaffen.

De richtlijnen en maatregelen van de FIFA

In het op 7 april 2020 gepubliceerde document de FIFA COVID-19 Football Regulatory Issues geeft de FIFA een eerste advies ten aanzien van de de door COVID-19 ontstane problemen. In het document geeft de FIFA een algemene introductie, vervolgens komen er drie (3) kernonderwerpen aan bod: 1) aflopende en beginnende spelerscontracten, 2) de uitvoering van bestaande overeenkomsten en 3) de transferperiodes.

In deze blog staat het eerste onderwerp centraal: het omgaan met de in deze zomer aflopende en beginnende spelerscontracten.

Hoe om te gaan met spelerscontracten die deze zomer aflopen en/of beginnen?

De FIFA erkent dat het onwaarschijnlijk is dat, indien beslist wordt dat de competities worden afgemaakt, deze competities voor 30 juni 2020 volledig afgerond zullen zijn. De kans is daarmee groot dat spelers, op basis van reeds gesloten overeenkomsten, midden in de finale van het seizoen 19/20 van club zouden moeten wisselen. Ziyech zou dan dus niet deelnemen aan de laatste cruciale wedstrijden van Ajax. De FIFA acht dit een onwenselijk scenario en wil dit voorkomen.

De FIFA wil dat spelers en coaches het seizoen afmaken bij hun huidige club, ondanks dat reeds gesloten overeenkomsten hen tot iets anders verplichten. Ter onderbouwing van dit standpunt zoekt de FIFA aansluiting bij de “werkelijke intentie” van partijen ten tijde van het sluiten van de overeenkomst. De vraag is dus wat de intentie van – bijvoorbeeld – Ajax en Ziyech was bij het sluiten van hun overeenkomst? Volgens de FIFA is de intentie van clubs en spelers in de basis om de overeenkomst te laten voortduren tot het einde van het seizoen – in de zin van de laatste wedstrijd – en dat is wat volgens de FIFA leidend zou moeten zijn.

In de praktijk zou dit standpunt tot gevolg hebben dat contracten pas zullen aflopen op het moment dat het seizoen de facto tot een einde is gekomen, een vaste einddatum van deze contracten kan – dit standpunt van de FIFA volgend – thans dus (nog) niet gegeven worden. Nieuwe contracten zullen pas ingaan wanneer de nieuwe competitie 20/21 daadwerkelijk begint. Ook de ingangsdatum zou dan dus thans nog niet duidelijk zijn. Bij internationale transfers bestaat bovendien het risico dat de verschillende nationale competities niet gelijk zullen eindigen en beginnen. Sterker nog, het kan zo zijn dat de ene competitie net begint, terwijl de ander nog moet eindigen. De FIFA erkent dit probleem en wil dat de speler eerst het seizoen afmaakt bij zijn oude club, voordat de overstap wordt gemaakt naar de nieuwe club. Ziyech moet in dit voorbeeld volgens de FIFA dus eerst het seizoen afmaken bij Ajax, en krijgt gedurende die periode ook nog zijn huidige (lagere) AJAX salaris, en daarna mag hij pas voor Chelsea uitkomen en ontvangt hij alsdan zijn (hogere) Chelsea salaris. Het zou dus ook op dat gebied voor spelers financiële consequenties kunnen hebben.

Voornoemde uitgangspunten worden wat de FIFA betreft analoog toegepast voor transfer overeenkomsten, Ook deze zullen later worden uitgevoerd, waarbij nog opmerking verdient dat ook het moment van betalen van de transfersom uitgesteld zal (moeten) worden volgens de FIFA.

Verhouding tussen de FIFA aanbeveling en het Nederlands (arbeids-)recht

Van groot belang is dat voornoemde uitgangspunten van de FIFA slechts richtlijnen zijn. Het is weinig meer dan een advies en daarmee op geen enkele manier (juridisch) afdwingbaar. Het is namelijk niet aan de FIFA, en dit wordt ook door de FIFA zelf erkend, om te beslissen hoe er invulling wordt gegeven aan de arbeidsovereenkomsten tussen spelers en clubs. Dit is nu bij uitstek iets wat door de contractspartijen zelf is (en mogelijk nog wordt) bepaald. Voor zover de contractspartijen er niet zelf uitkomen, dan worden deze geschillen beslecht aan de hand van het nationale, in dit geval dus het Nederlandse, (arbeids-)recht. Interessant is dus in hoeverre het Nederlands recht verenigbaar is met de adviezen van de FIFA.

De FIFA onderbouwt haar standpunt met een juridisch argument wat erg lijkt op het het in de Nederlandse rechtspraak ontwikkelde Haviltex-criterium. Bij onenigheid over de inhoud van een overeenkomst kan aan de hand van het Haviltex-criterium – soms zelfs in afwijking van de letterlijke tekst van de overeenkomst – vastgesteld worden wat partijen daadwerkelijk met elkaar hebben afgesproken, door (onder meer) te kijken naar wat partijen tijdens het sluiten van de overeenkomst voor ogen stond. De FIFA stelt dat het clubs en spelers in feite altijd voor ogen stond om tot het einde van het seizoen aan elkaar verbonden te zijn en dus niet perse tot en met 30 juni van enig kalenderjaar. Volgens de FIFA gaat het dus om de praktische einddatum van de competities van het seizoen 19/20 en niet om de kalenderdatum 30 juni die nu eenmaal gekozen is door de bonden omdat deze – voor de crisis – altijd goed uitkwam. Vanuit juridisch oogpunt op zijn zachtst gezegd een opmerkelijk standpunt van de FIFA.

De bal ligt bij de speler

Een antwoord op de vraag of de juridische onderbouwing van de FIFA in dit specifieke geval stand houdt, is niet eenvoudig te geven. Dit is afhankelijk van de specifieke omstandigheden van het geval; zoals de inhoud van het spelerscontract en dan met name de bepaling over de duur van de arbeidsovereenkomst. Wanneer wij echter kijken naar het doorsnee Nederlandse spelerscontract, en wij zien er erg veel, dan denken wij dat het Nederlands recht in beginsel niet verenigbaar is met het advies van de FIFA.

In de meeste gevallen zijn de spelerscontracten volstrekt duidelijk over de duur: ze lopen af op 30 juni, derhalve zonder enig verder voorbehoud over de duur van enig seizoen. Er lijkt dus geen ruimte te bestaan om deze contractuele einddatum op een andere wijze te interpreteren en ook de op de spelerscontracten toepasselijke CAO Betaald Voetbal geeft hiervoor geen aanleiding, nu ook deze verwijst naar een einddatum van alle contracten per 30 juni van enig jaar. Bovendien is in alle spelerscontracten vastgelegd dat het Nederlandse (arbeids-)recht prevaleert boven FIFA of KNVB regels. Volgens het Nederlands arbeidsrecht is het (eenzijdig) verlengen van een arbeidscontract een ingrijpende wijziging en is instemming van de werknemer hiervoor altijd vereist.

De clubs zullen ongetwijfeld gebruik willen blijven maken van hun voltallige selecties gedurende de beslissende seizoensfinale, maar kunnen spelers in Nederland dus niet eenzijdig dwingen om langer dan overeengekomen te blijven, mocht de overeenkomst per 30 juni 2020 eindigen. De bal ligt dus in dit geval bij de speler en het is aan de speler om te bepalen of – en zo ja hoe – hij de overeenkomst met zijn huidige club eventueel nog verlengt voor een bepaalde specifieke periode vanaf 1 juli 2020. Het is hierbij zaak voor de speler om alle (juridische) voors en tegens van dat besluit goed af te wegen, en gedegen advies in te winnen alvorens daartoe te besluiten.

De (juridische) waarde van het advies van de FIFA wordt bepaald door de invulling van de spelers en de clubs zelf

De FIFA heeft simpelweg niet de bevoegdheid om in te grijpen in bestaande spelerscontracten. Deze worden beheerst door de contractspartijen zelf en door het nationale recht. Het advies van de FIFA lijkt dus weinig juridische relevantie te hebben.

Feit is dat de FIFA door middel van dit advies toch invloed probeert uit te oefenen op de rechtsverhouding tussen enerzijds de clubs en anderzijds de spelers. De waarde van de richtlijnen wordt dus bepaald door de wijze waarop clubs, en met name spelers, hier in de praktijk mee om zullen gaan.

De financiële, sportieve en juridische gevolgen van het (al dan niet) opvolgen van deze richtlijnen kunnen groot zijn. Als u vragen heeft over deze richtlijnen, over overeenkomsten en transfers of over andere aspecten van het (internationale) sport- en arbeidsrecht, al dan niet COVID-19 gerelateerd, neem dan contact op met Joes Blakborn of Max Hazewinkel, advocaten gespecialiseerd in voetbal gerelateerde kwesties, bij Van Diepen Van der Kroef Advocaten uit Amsterdam.

Sport en recht
Joes
Blakborn
Procesrecht, Sport en recht, Arbeidsrecht
Amsterdam
Max
Hazewinkel
Ondernemingsrecht, Sport en recht, Procesrecht
Amsterdam

Vestigingen