fallback-bg-light

Uitsluiting OR-lid: wanneer is sprake van een ernstige belemmering van de werkzaamheden?

18 mei 2015

Uitsluiting OR-lid: wanneer is sprake van een ernstige belemmering van de werkzaamheden?

Op grond van artikel 13 van de Wet op de Ondernemingsraden kan een OR-lid worden uitgesloten van werkzaamheden voor de ondernemingsraad. De kantonrechters zijn echter zeer terughoudend bij toewijzing van dit verzoek vanwege het democratische karakter van een ondernemingsraad. De ondernemingsraad is zelf verantwoordelijk voor een goede onderlinge samenwerking.

Artikel 13 WOR (Wet op de Ondernemingsraden)

Zowel op verzoek van de ondernemer als de ondernemingsraad kan de kantonrechter een OR-lid uitsluiten van alle of bepaalde werkzaamheden van de ondernemingsraad. Het verzoek van de ondernemer dient gegrond te zijn op het feit dat het betrokken OR-lid het overleg van de ondernemingsraad met de ondernemer ernstig belemmert. Het verzoek van de ondernemingsraad dient gegrond te zijn op het feit dat de betrokkene de werkzaamheden van de ondernemingsraad ernstig belemmert. Alvorens een procedure wordt opgestart dient betrokkene gehoord te worden.

Uitspraak kantonrechter Eindhoven sluit OR-lid uit

In een recente uitspraak heeft de kantonrechter Eindhoven een OR-lid voor de rest van de zittingsperiode van de ondernemingsraad uitgesloten¹. Daarbij heeft de rechter geoordeeld dat de ondernemingsraad voldoende heeft onderbouwd dat sprake is van een uitzonderlijke situatie waarin artikel 13 WOR toegepast kan worden.

De ondernemingsraad van de gemeente Eindhoven heeft de kantonrechter verzocht een OR-lid uit te sluiten op grond van een ernstige belemmering van de werkzaamheden. De OR-leden hebben unaniem hun vertrouwen in het OR-lid opgezegd. Het OR-lid ondermijnde de samenwerking met de ondernemingsraad doordat hij gemaakte afspraken openlijk afviel. Dit standpunt werd ondersteund door de gemeentesecretaris (WOR-bestuurder) die heeft verklaard dat het OR-lid tijdens overlegvergaderingen opmerkingen maakte en vragen stelde op persoonlijke titel, zonder dat dit door de ondernemingsraad als geheel werd gedragen.

Schending geheimhoudingsbeding

Daar bovenop heeft het OR-lid het geheimhoudingsbeding geschonden door vertrouwelijke informatie van de ondernemingsraad met derden, waaronder de vakbond, te delen waardoor de positie van de ondernemingsraad negatief is beïnvloed.

Tenslotte heeft het OR-lid geweigerd met de ondernemingsraad in overleg te treden doordat hij eerst excuses eiste van de ondernemingsraad alvorens hij akkoord zou gaan met een mediationtraject.

Conclusie: ondernemingsraad hoort kritisch te zijn, maar…

Uitgangspunt is dat de ondernemingsraad een weerspiegeling is van de in een onderneming werkzame personen. Kritisch zijn hoort dan ook bij de ondernemingsraad. Wanneer echter een OR-lid het werk van de ondernemingsraad ondermijnt of herhaaldelijk zijn geheimhoudingsbeding schendt kan er geoordeeld worden dat er sprake is van een ernstige belemmering van de werkzaamheden. Zodoende kan het OR-lid uitgesloten worden van de werkzaamheden. Het lidmaatschap eindigt hier echter niet mee zodat het desbetreffende OR-lid nog wel de benadelingsbescherming van artikel 21 WOR geniet. Indien de ondernemer een verzoek indient tot uitsluiting van een OR-lid kan deze uitsluiting alleen betrekking hebben op deelname aan de overlegvergaderingen.

Aanbevolen wordt om in het reglement van de ondernemingsraad op te nemen dat het besluit tot het indienen van een uitsluitingsverzoek bij de kantonrechter alleen met een gekwalificeerde meerderheid genomen kan worden.

Dit artikel is geschreven door de sectie Ondernemingsrecht en Arbeidsrecht van Van Diepen Van der Kroef Advocaten.

¹29 januari 2015 (JAR 2015/44)

Vestigingen